Italiaanse dichteres, *3.2.1870 Lodi, ♱11.1.1945 Milaan; uit arm arbeidersmilieu. Negri was onderwijzeres, later lerares.
Haar oorspronkelijk sterke sociale geëngageerdheid en een ongelukkig huwelijk beïnvloedden haar poëzie, die vervuld is van medeleven met de arme, werkende mens, maar vooral met eenzame vrouwen. Negri’s novellen en romans zijn sterk autobiografisch getint en gaan soms mank aan een al te groot pathos. Werken: poëzie: Fatalita (1892), Tempeste (1895),Maternità (1904), Dal profondo (1910), Esilio (1914), II libro di Mam (1919), Vespertina (1931), II dono (1936); proza: Le solitari (1917), Stella muttutina (1921), Le strade (1926), Sorelle (1929). Uitgaven: Poesie, door B.Scalfi (2e dr. 1956); Prose, door B.Scalfi (1954).
LITT: S.Grilli, A.Negri (1953); M.Pea, A.Negri (1960).