[Oudegypt., die geheel jeugdig schoon is], Egyptische god, de derde in de triade van de stad Memphis. Een tekst uit de piramiden noemt hem ‘de lotus aan de neus van Re’.
In menselijke gestalte voorgesteld draagt hij de lotus als embleem op het hoofd. De lotus gold als drager van onvergankelijk goddelijk leven en werd beschouwd als kosmogonische plant, het eerste leven, dat spontaan uit het oerwater te voorschijn kwam.
LITT. S.Morenz en J.Schubert, Der Gott auf der Blume (1954).