Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

naïveteit (naïviteit)

betekenis & definitie

[➝Fr.], v., 1. natuurlijke openhartigheid, onschuld, ongekunstelde eenvoud: kinderlijke —;

2. onnozelheid: — sluit altijd in een gebrek aan kritiek en aan bewuste doordenking;
3. (-en), uiting van naïveteit: hij zegt van die naïveteiten, dat je wel om hem lachen moet.

< >