Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

naar (akelig, droevig)

betekenis & definitie

bn. en bw. (-der, -st),

1. akelig, treurig, droevig, slecht: een naar verhaal; hij is er naar aan toe, is erg ziek, verkeert in een ongunstige toestand;
2. benauwend, somber: de nare nacht;
3. ziek, onpasselijk; ik word er naar van; in verbinding met ww. ter aanduiding (in gemeenz. spreekt.) dat men het genoemde overmatig veel of lang heeft moeten doen, tot vervelens toe: ik heb me naar gezocht, gelopen;
4. vervelend: daar komt die nare vent alweer;
5. onaangenaam: het is naar weer.

< >