v. (-s), apparaat dat machinaal naait. Als uitvinder van de naaimachine geldt de Amerikaan Elias Howe, die in 1845 een machine bouwde die 300 steken per minuut kon maken.
Moderne industrie-naaimachines maken ca. 6000 steken per minuut en een elektrische huishoudmachine ca. 1500 steken per minuut.De steekvorming geschiedt bij de meest gebruikte stiksteekmachine door middel van een naald die een lus ophaalt, waardoor een tweede draad wordt getrokken die om een spoel is gewonden. De elektrische naaimachines (vermogen 75—100 watt) worden onderverdeeld in: rechtstik, zigzag en automatisch. De eerste die voor-en achteruit kunnen naaien met verstelbare steeklengte worden bijna niet meer gemaakt; bij de zigzagmachine kan de naald niet alleen op en neer maar ook zijdelings heen en weer gaan; zo worden de zigzagsteek en nog enkele nuttige steken (b.v. voor naaien van rekbare stoffen) gemaakt. De automatische machines kunnen tevens nog allerlei sierranden maken en diverse borduursteken produceren. Soms wordt één en ander elektronisch geschakeld. Bij alle machines worden accessoires geleverd zoals persen knoopsgatenvoetjes. Naar model kan onderscheid worden gemaakt tussen het vlakke model en het vrije-armmodel waarbij kleine werkstukken, b.v. mouwen, over de arm kunnen worden geschoven.
Naast de normale universele kettingen stiksteekmachine gebruikt men in de confectie-industrie machines die speciaal voor één of slechts enkele bewerkingen kunnen worden gebruikt: knoopsgaten maken, knopen aanzetten, kanten omslingeren.