bacteriegeslacht, waartoe de kleinste op levenloze voedingsbodems kweekbare microben behoren. Mycoplasma’s hebben geen stijve celwand, zodat zij allerlei vormen aannemen en gemakkelijk te gronde gaan.
Ze werden eerst gevonden als verwekker van runderpleuropneumonie (PPLO = pleuropneumonia-like organisms), en later bij de mens als verwekker van atypische pneumonie (Mycoplasma pneumoniae), waar zij oorspronkelijk voor een virus werden gehouden (Eaton agent). Bij de mens komen Mycoplasma’s ook voor als commensalen in de neuskeelholte en de geslachtsorganen (M. hominis), waar zij ontstekingen kunnen veroorzaken (b.v. ziekte van Reiter), die soms familiaal optreden. Mycoplasma’s zijn in het dierenrijk wijd verspreid. Sommige bacteriën kunnen onder bepaalde omstandigheden overgaan in zgn. L-vormen, b.v. door de aanwezigheid van penicilline, dat de vorming van de celwand tegengaat. L-vormen lijken dan op Mycoplasma, maar onder normale condities gaan zij weer over in de gewone bacterievorm, wat bij Mycoplasma nooit is waargenomen.
