Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Musa

betekenis & definitie

Plantengeslacht uit de familie Musaceae, met ca. 70 soorten kruidachtige, meest forse overblijvende planten uit tropisch Afrazië. De grote, langgesteelde bladeren omsluiten elkaar met de bladschede en aldus ontstaat zonder dat een eigenlijke stengelof stamvorming plaats heeft een schijnstam, die bekroond wordt door langwerpige bladeren met zware hoofdnerf en zeer vele zijnerven loodrecht daarop, waarlangs de bladschijf door de wind hier en daar scheurt.

Deze bladeren lijken daarom vaak op lappen aan een stok. De bloeiwijze verschijnt uit het hart van de kroon uit de schijnstam en draagt vele dwarsrijen bloemen in de oksel van grote schutbladeren geplaatst, en grotendeels door deze overkapt. De toprijen zijn mannelijk, de middenrijen vaak gemengd, de oudste, laagst geplaatste aan de bloeisteel vrouwelijk. Kelk en twee kroonbladeren vormen een buis, een kroonblad blijft zelfstandig. Meeldraden zes, waarvan in de regel slechts vijf vruchtbaar zijn. De bloem is half gevuld met nectar, hetgeen vogels en vleermuizen aanlokt (bestuiving).

Het vruchtbeginsel is drie-hokkig en onderstandig.In het wild voorkomende Musa-soorten hebben vruchten met grote, steenharde zaden in het vruchtmoes. Voor de teelt van vruchten: banaan.

In de Filippijnen is M. textilis inheems, een hoge plant, die veel gekweekt wordt om de sterke en taaie vezels uit de bladstelen (manilla). Ook M. basjoo (Japan) levert vezels.

< >