o. (-n, -s), een rund dat qua bouw geschikt is als melkproducent.
De eigenschappen van het melktype zijn: vrij smal hoofd, lange hals en romp en een breed kruis. De borst is smal en niet diep, maar de buikontwikkeling is groot. Het dier vertoont van achteren en van terzijde gezien een wigvorm. De benen zijn fijn en de huid is dun. De uier is groot. In het algemeen is de correlatie tussen het uiterlijk van een rund en zijn vermogen tot melkproduktie gering. Bij de selectie op deze eigenschap kan men dan ook veel beter gebruik maken van het nakomelingenonderzoek, dan van het type runderen.