[Lat. meditari, overwegen], v. (-s),
1. overdenking, doorgaans naar aanleiding van een tekst uit een religieus geschrift;
2. het resultaat van
1. in mondelinge of schriftelijke vorm: de lijdensmeditatie, een bundel meditaties.
In de rooms-katholieke en anglicaanse vroomheid is de meditatie een vorm van inwendig gebed waarin een geloofsgegeven of bijbeltekst verstandelijk en systematisch overwogen wordt, wat moet resulteren in een praktisch voornemen. In vergelijking met de contemplatie wordt de meditatie als een beginstadium beschouwd. Ignatius van Loyola gaf deze vorm van meditatie een eigen plaats in de geestelijke oefeningen.
In de islam en het boeddhisme wordt de meditatie als een hulpmiddel op de heilsweg beschouwd. Het redenerend denken speelt daarbij geen hoofdrol: het is meer concentratie, overgaand in schouwing en verzonkenheid. In de mystiek is de meditatie een min of meer intensieve training van de geest, waarbij ook het lichaam een rol speelt (houding, ademhaling, halfgesloten ogen, mompelen). Men poogt aldus los te komen van het gewone leven en streeft er tegelijk naar de zieleof wereldgrond te bereiken, transcendente meditatie.
LITT. F.Heiler, Die buddh. Versenkung (2e dr. 1922); F.Melzen, Anleitung zur Meditation (2e dr. 1959).