Ned. scheikundige, 20.3.1750 Delft, ♱26.12.1837 Haarlem. Van Marum was arts te Haarlem.
Hij werd in 1777 benoemd tot directeur van het naturaliën-kabinet van de Hollandse Maatschappij der Wetenschappen. In 1784 werd Van Marum de eerste directeur van de Teylers Stichting. In 1785 liet Van Marum een wrijvingselektriseermachine, de grootste die ooit gemaakt is, bouwen door de Amsterdamse instrumentmaker J. Cuthberson (1743—1821). Deze elektriseermachine, die opgesteld staat in het Teylers Museum, heeft twee glazen schijven met een diameter van 165 cm. Met deze machine kunnen vonken van een halve meter lengte opgewekt worden en water ontleed.
Van Marum verdedigde de oxidatieleer van Lavoisier. Werk: Beschrijving eener ongemeen groote electrizeermachine (1785). LITT. R.J.Forbes (red.), Martinus van Marum, life and work (6 dln. 1969 vlg.).