Italiaans schrijver, 14.4. 1886 Rome, ♱13.4.1931 Rome. Martini kwam zwaar verminkt uit de Eerste Wereldoorlog.
Hij begon als dichter in de trant van het ➝crepuscolarismo (schemerpoëzie), maar schreef vervolgens novellen en romans, waarin zijn voorliefde voor het kleine en een vaag melancholische heimwee naar het verleden tot uiting komen. Door zijn toneelstukken werd Martini bekend als de voornaamste vertegenwoordiger van het teatro intimista (theater van de intimiteit), naar Frans voorbeeld. Werken: toneel: Ridi, pagliaccio (1919), Il fanciullo che cadde (1920), Il fiore sotto gli occhi (1921; als zijn beste werk beschouwd), L’altra Nanetta (1923), Teatro breve (1929); kritieken: Cronache del teatro (1923—28); romans en novellen: Verginità (1920), II cuore che m’hai dato (1925).