o., het verlangen naar de geboortegrond, naar huis, als men er vandaan is, dat zo sterk kan zijn, dat het een ziekte wordt: hij had — naar zijn kinderen; ook meer in het algemeen: verlangen naar een vroegere omgeving of toestand, of naar wat als bestemming gedacht wordt: zij had naar haar geboortehuis.
(e) Heimwee treedt dikwijls op wanneer men zich aan een nieuwe situatie niet kan aanpassen, doordat men b.v. te sterk aan de oude omgeving gebonden is, of doordat de nieuwe omgeving aanpassing extra bemoeilijkt. Heimwee kan zich uiten in neerslachtigheid, waarbij de belangstelling voor de omgeving verloren gaat, de eetlust afneemt en men in zichzelf gekeerd is. Het sociaal isolement dat hieruit resulteert, kan het heimwee weer versterken, zodat men in een vicieuze cirkel belandt.