oorspronkelijk een Frans krijgslied (25.4.1792), dat later het volkslied van het republikeinse leger en daarna van Frankrijk is geworden. De maker Rouget de Lisle, zelf een royalistisch officier, spoorde erin aan tot oorlog tegen Oostenrijk en Pruisen.
Het lied werd voor het eerst in Straatsburg met melodie uitgegeven, onder de titel Chant de guerre pour l’armée du Rhin (1792). Het kreeg de naam Marseillaise omdat het in Parijs het eerst werd gehoord uit de mond van de federalisten uit Marseille, die het Fête de la Fédération kwamen bijwonen. Al spoedig was het uiterst populair hij de jakobijnen. Bij de bestorming van de Tuilerieën (aug. 1792) weerklonk het reeds algemeen. Het lied telde zes coupletten; later is er een zevende (strophe des enfants) aan toegevoegd. Meestal zingt men het eerste en zesde couplet.