Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Mannheim, Karl

betekenis & definitie

Oostenrijks socioloog, *27.3.1893 Boedapest, †9.1.1947 Londen. Mannheim studeerde te Boedapest, Freiburg, Parijs en Heidelberg, werd in 1927 privaatdocent te Heidelberg, in 1930 hoogleraar te Frankfort aan de Main en week in 1933 uit naar Engeland.

Hij is vooral bekend door zijn eerste grote publikatie, Ideologie und Utopie (1929), een baanbrekend werk op het gebied van de kennissociologie. In zijn latere werk bestudeerde Mannheim vooral de ontwikkeling van de sociale en economische orde. Met het oog op de noodzaak tot een zekere beheersing van sociale en economische processen door planning achtte Mannheim de verdere versterking van technocratische en bureaucratische tendensen onvermijdelijk. De daarbij te duchten ondermijning van democratische verworvenheden en van de zelfstandige oordeelsvorming zou moeten worden bestreden door het overheidsbeleid te richten op ‘planning for freedom’, d.w.z. op een doelbewust veilig stellen van de menselijke vrijheid via een vooruitziende en pragmatisch ingestelde rationaliteit inzake maatschappelijke en economische vraagstukken.Werken: Ideologie und Utopie (1929), Mensch und Gesellschaft im Zeitalter des Umbaus (1935), Diagnosis of our time (1943), Freedom, power and democratie planning (1950), Systematic sociology (1958).

LITT. J.J.Macquet, La sociologie de la connaissance (1949); K.Wolff, K.Mannheims Wissenssoziologie (1964); G.W.Remmling, The sociology of Karl Mannheim (1975).

< >