Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

mankeren

betekenis & definitie

[Fr.] (mankeerde, heeft gemankeerd),

I. (onoverg.)
1. missen, in gebreke blijven: dat kan niet mankeren; kom jij ook?, ja, zonder mankeren ;
2. in gebreke blijven, nalatig zijn: deze firma mankeert, staakt haar betalingen;
3. ontbreken, niet voorhanden zijn, tekort komen: aan het werk mankeert één deel; dat mankeerde er nog maar aan!;
4. schelen: wat mankeert hem?;

II. (overg.) (gew.) missen: de trein, de aansluiting mankeren.

< >