Spaanse stad, hoofdstad van de gelijknamige prov. (7285 km2, 867300 inw.), aan de zuidkust, 374500 inw. Belangrijke havenstad met vrij veel industrie (ijzergieterijen, chemie, petroleum, machinebouw, looierijen, destilleerderijen, suiker, pa, aardewerk en textiel) en handel (export van landbouwprodukten, wijn, rozijnen en ijzererts).
Beroemd aardewerk-centrum sinds de 13e eeuw. De oude stad ligt aan de linkeroever van de Guadalmedina en wordt beheerst door de Gibralfaro (een oude Arabische sterkte) met aan de zuidvoet de gerestaureerde Moorse burcht Alcabaza (14e eeuw). Vanuit deze kern heeft Málaga zich in westelijke richting ontwikkeld met een wirwar van bochtige, smalle straten. Hier staat de kathedraal (16e eeuw, onvoltooid). Aan de rechteroever van de Guadalmedina liggen moderne woonwijken. Aan de westzijde grenst Malagueta aan de haven, omzoomd door parkaanleg.Málaga, in de oudheid Malaka, was oorspronkelijk een Fenicische nederzetting (14e eeuw v.C.). Onder Carthago een bloeiende handelsstad, die haar autonomie onder de Romeinen bewaarde. In de 5e eeuw door de Wisigoten geplunderd en in 711 door de Moren veroverd, maar het bleef lange tijd een onafhankelijk koninkrijk. In 1487 door Ferdinand II van Aragón veroverd en in de Spaanse staat opgenomen.