plantengeslacht uit de familie Berberidaceae, met ca. 100 soorten, inheems in de Himalaja, Oost-Azië en Noordtot Midden-Amerika. Het zijn struiken met niet-gedoornde takken.
De bladeren zijn oneven geveerd, meestal stekeltandig, leerachtig. Bloemkroon zesbladig. Meeldraden zes. Veel gekweekt als lage, groenblijvende heester Mahonia aquifolium (westelijk Noord-Amerika), die in het voorjaar gele, geurende bloemtrosjes draagt en in de nazomer blauw-berijpte purperen besjes (Oregon grape). Er bestaan zeer vele kweekvariëteiten en kruisingen. Een enkele maal in tuinen AT. haematocarpa (westelijk Noord-Amerika) met bloedrode besjes, grijsgroen blad en slanke bloemtrosjes, of M. japonica (Japan) met opstaande, tot 3 m hoge takken en zeer geurige, bleekgele bloempjes. Soms wordt dit geslacht met Berberis verenigd.