[Lat., grootte], v. (-n), (ook: grootte, grootteklasse), symbool: m, helderheidsaanduiding van sterren.
Een verschil van één magnitude komt per definitie overeen met een verhouding in lichtsterkte van S 100 = 2,51188. Vijf magnituden komen overeen met een factor 100. De magnitudenschaal is logaritmisch, de helderste sterren hebben de kleinste magnitude. In formule m = -2,5 log (S/SQ), waarin S de van de ster afkomstige lichtstroom is, die een eenheid van oppervlak op aarde passeert, en S0 een willekeurige standaard. Men onderscheidt visuele, fotografische en bolometrische magnituden. Het nulpunt van de schaal van visuele magnituden is aangepast aan de gegevens van Hipparchos, die deze schaal ingevoerd heeft. Op deze schaal heeft Sirius, de helderste ster, mv = -1,43 en de zonm, = -26,86. Zie ster.