(Fr.: Liège), vm. prinsbisdom langs de Maas. Het bisdom (met zetel eerst te Tongeren, daarna te Maastricht en vanaf de 8e eeuw te Luik) is in de 10e eeuw onder bisschop Notker (972-1008) vooreen groot deel een territoriaal vorstendom geworden, onder het wereldlijk gezag van de bisschoppen zelf.
Bisschop Otbert kocht in 1096 van Godfried van Bouillon diens hertogdom. In de 12e-13e eeuw was Luik verwikkeld in een strijd met Brabant, dat zich naar het oosten uit wilde breiden. Tegelijkertijd brak in Luik zelf een hevige strijd uit tussen de prinsbisschop en de steden, spoedig gevolgd door de andere standen, de adel en de vele kloosterstichtingen, die aandeel in het landsbeheer opeisten. In de 14e eeuw kwam er vrede tussen Brabant en Luik: Brabant kreeg in 1288 het hertogdom Limburg (aan de noordoostgrens van Luik) voorgoed in handen; Luik verwierf in 1366 het graafschap Loon (het huidige Belg. Limburg). Op binnenlands gebied leed de bisschop een nederlaag.
Intussen trachtten op het eind van de 14e eeuw de Bourgondische hertogen invloed te verwerven in de Nederlanden en Luik. De oude conflicten laaiden opnieuw op: zowel de prins-bisschoppen als de steden hoopten met Bourgondische hulp hun invloed te vergroten. Zolang de Bourgondische macht bleef bestaan, heerste in Luik het vorstelijk absolutisme, hoewel de prins-bisschop een volgzame vazal was van de Bourgondische hertog. Toen echter Karel de Stoute te Nancy sneuvelde (1477), werd de toestand weer zoals hij was vóór de invloed der Bourgondiërs. Later zijn de Nederlanden in het bezit gekomen van de Habsburgse dynastie. Luik bleef echter een zelfstandige staat, binnen het kader van het Roomse Rijk. Luik ging er bewust naar streven neutraal te blijven. Met de verkiezing van Ernst van Beieren tot prins-bisschop (1581) kwam te Luik een dynastie op de troon die, van oom op neef, het vorstendom tot 1723 bestuurde en stelselmatig de neutraliteit van Luik handhaafde. Intern speelde in de eerste helft van de 17e eeuw de strijd tussen chiroux en grignoux. Geleidelijk werd een absolutistisch bewind gevestigd.
Tijdens de 18e eeuw verscherpten zich de sociale tegenstellingen. De burgerij kwam in opstand tegen adel en geestelijkheid: de Luikse Omwenteling (1789). Oostenrijkse troepen onderdrukten de opstand (1791). Van nov. 1792-mrt. 1793 en van juli 1794-1814 stond Luik onder Franse overheersing. In 1815 werd het prinsbisdom met de overige Zuidned. gewesten aan de koning der Nederlanden toegewezen. Na de revolutie van 1830 kwam Luik aan België.
LITT. J.Lejeune, La principauté de Liège (2e dr. 1949); J.Lejeune, Liège, de la principauté à la métropole (2e dr. 1968).