Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Luik, stad

betekenis & definitie

(Fr.: Liège), Belg. stad, hoofdplaats van de gelijknamige prov. en van het arr. Luik, 68,71 km2, 230800 inw.

Luik ligt in de Maasvallei aan de samenvloeiing van de Maas en de Ourthe en aan het eind van het Albertkanaal. Ten westen van Luik ligt het Haspengouws Plateau, ten oosten het Condruzisch Plateau. Zetel van het gelijknamige bisdom, een hof van beroep en een rijksuniversiteit.

BEVOLKING

Tot de Eerste Wereldoorlog nam het inwonertal van Luik toe. Door suburbanisatie nam ze, vooral na de Tweede Wereldoorlog, voortdurend af. De grootste bevolkingsconcentratie vindt men in de wijk Outremeuse op de rechteroever van de Maas (ca. 260 inw./ha).

Van de inwoners heeft 18 % een vreemde nationaliteit (12000 Italianen, 5000 Spanjaarden). Hun aantal evolueerde van 16090 in 1900 naar 5420 in 1920, 13280 in 1947 en 28701 in 1976.ECONOMIE. Luik is een regionaal centrum. Haar centrale functie is te danken aan het aanbod van handel en diensten (banken verzekeringswezen 8 %, overige dienstverlening 35 %). Er zijn slechts 29 % woonforensen. Het kleinhandelscentrum van regionaal belang concentreert zich rond de Vinave d´Ile. Bij de nijverheid, die zich steeds meer in de omgeving vestigt, zijn vooral de bouw(8 %) en de metaalindustrie en de metaalverwerking (o.a. staaldraadtrekkerijen, plaatwalserijen, constructiewerkhuizen elektrisch materiaal) belangrijk; ook de voedingsnijverheid en de drukkerijen zijn sterk vertegenwoordigd.

De steenkoolmijnen zijn alle gesloten. De industriële activiteit is thans vooral geconcentreerd op het Monsineiland en langs de Maas (o.a. elektrische centrale, slachthuis, koffiebranderij).

VERKEER

Door een netwerk van wegen is het Luikse centrum verbonden met autosnelwegen, waardoor de Luikse agglomeratie een snelle verbinding heeft met verscheidene centra. Het stedelijk verkeer wordt sterk gehinderd door de Maas en het Albertkanaal, die samen door zeven bruggen worden overspannen. Ook de Boulevards de la Sauvenière en dAvroy, die aangelegd werden op een oude Maasoever, bepalen mede het verkeerspatroon. Luik is eveneens een belangrijk spoorwegknooppunt. Verscheidene internationale lijnen verbinden de stad met o.a. de BRD, Nederland, Frankrijk en het groothertogdom Luxemburg.

Deze internationale lijnen worden aangevuld met een aantal lokale lijnen die de stad met de omgeving verbinden. De terreingesteldheid verhindert de verdere ontwikkeling van dit spoorwegnet. De haven van Luik werd vooral na het openstellen van het Albertkanaal belangrijk. De installaties strekken zich uit van Herstal tot Ivoz-Ramet met een centrum op het Monsineiland. Vooral de petroleuminstallaties beïnvloeden het belang van de havenoverslag. De haven is toegankelijk voor schepen tot 2000 t.

STADSBEELD

Het centrum van Luik situeert zich op de linkeroever van de Maas, aan de voet van de citadel, rond het Sint-Lambertusplein. Het plein wordt beheerst door het 16e-eeuws prins-bisschoppelijk paleis in gotische stijl met renaissanceversiering. Het gebouw doet dienst als gerechtshof en zetel van de provinciale besturen. Op het nabijgelegen marktplein staat het Perron, zinnebeeld van de Luikse stedelijke vrijheden. Rond dit plein en in de nabijgelegen straten vindt men vele hoofdzakelijk 18e-eeuwse huizen, o.a. het stadhuis en het Havardhuis (16e eeuw, maaslandse stijl).

Verscheidene zijn als musea ingericht o.a. het Hotel d´Ansembourgen het Wapenmuseum. Het Curtiusmuseum, gehuisvest in een 17e-eeuwse patriciërswoning aan de Maas, omvat o.a. een glaswerkafdeling. In deze omgeving zijn verder het Museum voor Schone Kunsten en het Museum van het Waalse Leven gelegen. Op de Quai de la Batte wordt s zondags markt gehouden. Op de linkeroever van de Maas staat een merkwaardige reeks kerken. De Sint-Bartholomeüskerk (11e—12e eeuw, zandsteen en met een bronzen doopvont) en de Sint-Denijskerk (met de oudste klokkentoren van België) zijn hoofdzakelijk in romaanse stijl.

Grotendeels gotisch zijn de Sint-Paulus-kathedraal (heropgericht in de 18e eeuw, met tevens een diocesaan museum en een schatkamer), de Sint-Maartenskerk (10e eeuw, herbouwd in de 16e eeuw met renaissance-interieur), de H. Kruiskerk, door Notker gesticht (in de 14e eeuw verbouwd tot hallenkerk), en de Sint-Jakob (11e eeuw ontstaan bij de Sint-Jakobsbenedictijnenabdij naar het plan van de Akense dom, maar in de 18e eeuw gewijzigd). Het commercieel hart van de stad, dat zich concentreert in de verkeersvrije zone rond de Vinave d´lle, is gelegen tussen Boulevard d´Avroy met Boulevard de la Sauvenière, waar o.a. het Avroypark ligt, en de Maas; deze wijk wordt l´Isle genoemd. Ten noorden van de kern ligt de schilderachtige Publémontbuurt met smalle straten en trappen. Hier vindt men oude herenhuizen, 17een 18e-eeuwse kanunnikenhuizen en de refugiehuizen van Herkenrode en Sint-Laurentius. De belangrijkste brug over de Maas is de Pont des Arches die de kern verbindt met Outremeuse, een volksbuurt met een rijke folklore.

Outremeuse is het vaderland van Tchantchès, de volksfiguurmijnwerker die er zijn standbeeld en museum heeft. Het is eveneens een oud kwartier van de leerlooiers. Ten zuiden van de buurt is het Boveriepark gelegen aan de samenvloeiing van de Maas en de Ourthe. Hier verrijst het modern

Congrespaleis (1958), geflankeerd door een cybernetische toren. Aan de oostzijde van de stad, aan de voet van het Chartreusefort, treft men overblijfsels van het augustijnenklooster van Cornillon (gesticht in de 12e eeuw als melaatsenhuis) aan. Vooral na 1960 veranderde het stadsbeeld door de aanleg van nieuwe verkeersaders, de bouw van flatgebouwen (o.a. toren Piedboeuf). De markt werd ingeplant op het oude militair oef en veld van Droixhe in de noordelijke stadsrand; de universitaire campus is naar het SartTilmanplateau verhuisd (de oude gebouwen van de Rijksuniversiteit van Luik zijn nog op de linker oever van de Maas gelegen).

Op 1.1.1977 werden Angleur, Bressoux, Chênée, Glain, Grivegnée, Jupille-sur-Meuse, Wandre en het deel Outremeuse van Ougrée in de gemeente Luik opgenomen.

GESCHIEDENIS

Luik wordt het eerst genoemd als een hof waar de bisschop van Tongeren-Maastricht Lambertus vaak verbleef en kort na 700 de dood vond. Zijn opvolgers vestigden er zich voorgoed en trokken kooplieden en ambachtslieden aan, die de kern leverden voor stadsontwikkeling. Bisschop Notker bouwde er ca.1000 de eerste omheining. Onder Notker werd Luik centrum van een zich ontwikkelend territoriaal vorstendom, het prinsbisdom Luik. Gedurende de 13e-14e eeuw woedde te Luik een hevig conflict om de macht in het stadsbestuur tussen het patriciaat en de ambachten.

De laatsten wonnen de strijd, maar de onlusten bleven voortduren, o.m. ook doordat Luik het brandpunt werd van het verzet van de steden tegen het machtsstreven van de prins-bisschoppen. Naar aanleiding van de opstand van Luik tegen bisschop Lodewijk van Bourbon werd de stad in 1468 door de Bourgondische hertog Karel de Stoute verwoest en van haar vrijheden beroofd, die zij pas na zijn dood (1477) herwon. Gedurende de oorlogen van de Franse koning Lodewijk XIV werd Luik herhaaldelijk, ondanks de neutraliteit van het prinsbisdom, om wille van zijn belangrijke strategische positie belegerd en bezet. In 1789 brak de Luikse Omwenteling uit, die tijdelijk een einde maakte aan het bewind van de prins-bissschop (tot 1791). De stad werd in 1795 door de Fransen geannexeerd en werd de hoofdstad van het dep. Ourthe. In 1815 werd Luik in het Verenigd Koninkrijk hoofdstad van de prov. Luik. De groei van de steenkoolen metaalnijverheid in de stad en haar omgeving brachten grote welvaart. Willem i moderniseerde de citadel van Luik, en de betekenis van de stad als vesting werd vanaf 1887 verhoogd door de aanleg van een gordel van forten in haar omtrek. Deze speelden een belangrijke rol in de eerste weken van de Duitse inval in aug. 1914. In de jaren dertig werden in wijde omtrek moderne forten gebouwd, die echter bij de Duitse inval van mei 1940 vrijwel dadelijk buiten gevecht werden gesteld. Sedert de jaren zestig speelt Luik een voorname rol als centrum van de Waalse beweging.

LITT. T.Gobert, Liège à travers les ages (6 dln. 2e dr. 1924-30); F.Vercauteren, Luttes sociales à Liège, 13e-14e siècles (2e dr. 1946); J.Lejeune, Liège, de la principauté à la métropole (2e dr. 1968).

< >