m. (―s), kleine ballon voor het bepalen van de windrichtingen en windsnelheden in de bovenlucht.
Een loodsballon wordt gevuld met waterstof. Bij het stijgen zet hij uit naarmate de luchtdruk af neemt en de luchtdichtheid vermindert. Omdat de stijgkracht en de stijgsnelheid bepaald worden door het gewicht van de verplaatste lucht en dit laatste door de volumevergroting van de ballon bij het stijgen constant blijft, gaat de luchtballon met een ongeveer constante snelheid omhoog. De ballon wordt meestal met radar gevolgd, waardoor afstand, hoogte, hellingshoek en azimut kunnen worden bepaald, waaruit dan weer de baan van de ballon en vervolgens richting en snelheid van de bovenwind kunnen worden berekend.