Wat is de betekenis van stijgen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STIJGEN

(steeg, is gestegen), (onoverg.), 1. zich langs een opgaand vlak stappend verheffen: bergop gaat de weg van het leven, wij stijgen met mannelijke moed; 2. zich door een (korte) opwaartse beweging op of in de in een bepaling genoemde zaak plaatsen: te paard, in het zadel stijgen; 3. zich met loslating van de bodem in de lucht verheffe...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stijgen

stijgen - Werkwoord 1. ergatief naar boven gaan, toenemen De heteluchtballon steeg langzaam. De koersen zullen niet stijgen, eerder dalen. Synoniemen klimmen, opgaan, omhooggaan, opkomen, rijzen, toenemen, verheffen Antoniemen a...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stijgen

stijgen - onregelmatig werkwoord uitspraak: stij-gen 1. omhoog gaan ♢ het water in de sloot is gestegen 1. de weg stijgt [hij loopt omhoog] 2. een grotere waard...

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stijgen

v., stige, stiigje; naar het hoofd —, nei de holle sette.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stijgen

steeg, i. gestegen (naar omhoog of naar beneden gaan, hoger worden): van het paard stijgen; te paard stijgen; die ballon zal hoog stijgen; de prijzen stijgen; in prijs stijgen; naar het hoofd stijgen, (van geestrijke vochten) krachtige bloedsaandrang naar het hoofd veroorzaken, min of meer bedwelmen, fig. verwaand maken.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stijgen

('stijgen) (steeg, is gestegen) 1. naar boven gaan: die ballon zal hoog -; te paard -; de prijzen -; tot hoge ambten -; een -de boog . ➝ Pegasus. Syn.➝ klimmen. 2. van boven naar beneden gaan: uit een wagen, van het paard. 3. het bloed naar het hoofd jagen: alkohol stijgt hem dadelijk naar het hoofd. ➝ hoofd.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stijgen

(steeg, is gestegen), 1. omhoog gaan op diverse manieren: in het zadel —; alcohol stijgt mij dadelijk naar het hoofd; (fig.) de lof is hem naar het hoofd gestegen, maakt hem hoogmoedig; 2. hoger worden, een hoger peil bereiken, oplopen: hij was binnen korte tijd hoog in aanzien gestegen; omhooggaan (van prijzen, lonen, aantallen enz.); zijn w...

2025-07-28
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Stijgen

van den Germ. wt. stig, Idg. stigh = schrijden, gaan; vandaar steg = pad: ,,weg noch steg kennen”, en steil, z. d. w. Het woord stijgen w. d. z. gaan, vgl.: van het paard stijgen; later met de bijgedachte omhoog gaan.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

stijgen

stijgen ww. 'omhooggaan; toenemen' Onl. stīgan 'klimmen, omhooggaan', eerst in de samenstellingen upstīgan 'opstijgen' in thia upstigit ouir himil himeles 'die opstijgt boven de hoogste hemel', Nithestigon (lees Nitherstigon) sal also regan an uelli 'hij zal neerdalen als de regen op een vlies' [be...