(lonkte, heeft gelonkt),
1. een korte, vriendelijke, soms zijdelingse blik toewerpen, m.n. een verliefde of lokkende blik: een zoet lonkende sirene; lonken op, naar;
2. (gew.) begerige blikken werpen: de kat lonkt naar de muis;
3. (gew.) loeren: zij lonkte naar binnen.