plantengeslacht uit de familie Caprifoliaceae, met ca. 180 soorten struiken of houtige klimplanten, op het noordelijk halfrond inheems. Blad tegenoverstaand, soms onder de bloeiwijze schotelvormig vergroeid.
Bloem buisvormig, 2-lippig, in kransen of gepaard (vruchtbeginsels van twee bloemen deels vergroeid). Vrucht besachtig. In de Benelux komt voor wilde kamperfoelie, Lonicera periclymenum, een kleine liaan in open bosterrein, in de duinen vaak heesterachtig, met geelwitte, van buiten behaarde, ´s avonds welriekende bloemen. Gekweekt wordt b.v. rode kamperfoelie, L. xylosteum (West-Europa; met gepaarde bloemen en vuurrode vrucht), L. ledebourii (heester uit Californië; geel met rode bloemen en purperen bes), L. tatarica (Westen Midden-Azië, wit en roze, soms rode bloemen) en L. sempervirens (klimplant uit Noord-Amerika; bloemen oranjerood, geurloos).