Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

liquiditeiten

betekenis & definitie

[Fr.], v. (mv.),

1. liquide middelen;
2. vermogenstitels die als primaire of secundaire liquiditeiten fungeren;
3. alle liquide activa die een land in het buitenland bezit (internationale liquiditeiten).

Men onderscheidt primaire liquiditeiten (d.w.z. de totale hoeveelheid chartaal en giraal geld) en secundaire liquiditeiten, ook wel potentieel geld, quasi-geld of schiergeld (near-money) genoemd (d.w.z. door banken en anderen uitgegeven vermogenstitels die niet als betaalmiddel kunnen worden gebruikt, maar die op korte termijn op initiatief van de houders ervan in geld kunnen worden omgezet). Door De Ned. Bank worden secundaire liquiditeiten omschreven als vorderingen op de overheid en geldscheppende instellingen, voor zover in handen van andere houders dan geldscheppende instellingen, die op vrij korte termijn zonder veel kosten en zonder belangrijk koersverlies en masse (d.w.z. in grote bedragen) kunnen worden omgezet in geld of die a pari in betaling kunnen worden gegeven ter voldoening van lopende belastingaanslagen. Hiertoe behoren o.a. termijndepositos, valutagoederen, oneigenlijke spaargelden, daggeldleningen, schatkistpapieren en kasgeldleningen. Hoewel spaartegoeden bij spaarbanken in technisch opzicht wel aan de definitie van secundaire liquiditeiten voldoen, worden zij door De Ned. Bank niet hiertoe gerekend.

Spaarrekeningen en termijndepositos bij handelsbanken worden voor een groot deel evenmin als zodanig aangemerkt. De Ned. Bank onderscheidt hierbij tussen oneigenlijk en eigenlijk spaargeld.

LITT. S.Korteweg en F.A.Keesing, Het moderne geldwezen (4 dln., 13e dr. 1974-76); J.J.Klant, Geld en banken (1977); F.E.Klijn, De afbakening van het liquiditeitsbegrip (1978).

< >