Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Lipps, Theodor

betekenis & definitie

Duits filosoof, *28.7.1851 Wallhalben (Pfalz), ♱ 17.10.1914 München. Lipps studeerde

o.m. te Utrecht. Na een professoraat te Bonn werd hij in 1894 hoogleraar te München, waar hij het Psychologisch Instituut oprichtte. Lipps grondde zijn filosofie op de onmiddellijke innerlijke ervaring. Zo poogde hij de (analytische) psychologie tot grondslag te maken van de normatieve filosofie (logica, ethiek, esthetiek). Er is volgens hem een interactie tussen onbewust aanwezige ervaringen en bewuste waarnemingen, een correlatie tussen beleving en object, die zichtbaar wordt in de wil tot artistieke creatie. Deze correlatie is experimenteel psychologisch te vatten, maar getuigt ook van invoeling en aanvoelen (Einfühlung), vooral wat de ruimtelijkheid betreft. Aldus wordt het mogelijk geacht dat de beleving van een algemeenheid getuigt van zuivere bewustzijnsactiviteit. Werken: Grundzüge der Logik (1893), Raumaesthetik (1893-97), Komik und Humor (1898), Die ethischen Grundfragen (1899), Vom Fühlen, Wollen und Denken (1902), Aesthetik (1903), Leitfaden der Psychologie (1903),Humes Traktat über die menschliche Natur (1906), Philos. Untersuchungen (2 dln. 1907-12), Philosophie und Wirklichkeit (1908).

< >