Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Lipps, Hans

betekenis & definitie

Duits filosoof, *22.11.1889 Pirna (Saksen), ♱10.9.1941 (gesn.) Rusland. Lipps studeerde te München, Dresden, Göttingen en Straatsburg.

Hij was leerling van E.Husserl en A.Reinach, promoveerde in 1912 in de filosofie en in 1921 in de medicijnen. In 1922 werd Lipps privaatdocent te Göttingen, in 1928 hoogleraar te Marburg, in 1931 te Hannover, en in 1935 te Frankfort aan de Main.Hij sneuvelde als regimentsarts tijdens de Duitse opmars in Rusland. Lipps heeft vooral betekenis door zijn ontwerp van een hermeneutische logica. Al in zijn eerste publikaties stond het proces van het benoemen van de dingen centraal, dat geschiedt in het spreken van de mens, een onmiddellijk en niet uitsluitend begripsmatig gebeuren. Zelfs de logica vindt haar fundament in dat spreken, niet in een abstractie van de taal of in het abstracte begrip taal. Dit alles leidt tot concrete onderzoekingen van bepaalde levensvormen; deze maken immers het wezen van de mens uit. O.a.

Landgrebe, Bollnow, Busse menen dat Lipps inzichten verwerkt dienen te worden in de moderne filosofische hermeneutiek. Werken: Das Ding und seine Eigenschaften (1927), Untersuch. zur Phänomenologie der Èrkenntnis (2 dln. 1927-28), Aussage und Urteil (1928), Untersuchungen zu einer hermeneutischen Logik (1938), Die menschliche Natur (1941). Uitgave: Die Verbindlichkeit der Sprache door E. von Busse (1958).

LITT. E.von Busse, Philosoph. Psychologie (194142); M.Wewel, Die Konstitution des transzendenten Etwas im Vollzug des Sehens (1968).

< >