m., vloeibare vette olie, gewonnen uit de lever van verschillende kabeljauwachtige vissoorten, vroeger veelvuldig gebruikt als vitaminerijk voedsel en geneesmiddel.
Levertraan was een belangrijk produkt in de geneeskundige praktijk, doordat het vitamine A en D bevat en daarom gebruikt werd bij de bestrijding van rachitis (Engelse ziekte) en andere avitaminosen. Nu men de vitaminen A en D in geheel zuivere toestand kan doseren, heeft levertraan zijn betekenis geheel verloren. Het bevat 15–20 % verzadigde vetzuren en 80–90 % onverzadigde vetzuren, waarvan 60–70 % meervoudig onverzadigd is.
