Giacomo, graaf, Italiaans dichter, *29. 6.1798 Recanati, ♱14.6.1837 Napels. Leopardi probeerde zich zijn leven lang te onttrekken aan het bigotte milieu van zijn familie.
Dit bevorderde zijn aangeboren melancholie, die later tot diep pessimisme uitgroeide, toen hij door extreem harde, jarenlange studie (hij beheerste de klassieken en het Hebreeuws) in de bibliotheek van zijn vader zijn gezondheid ondermijnde. Door zijn gedichten, onder de naam Canti bijeengebracht, werd Leopardi wereldberoemd. Hij was een tegenstander van de romantici; toch zijn zijn gedichten, klassiek van vorm en geest, niet vrij van romantiek, vooral naar inhoud. Hoofdthema’s zijn liefde en dood, natuur en vaderland. Het bekendste van zijn patriottische verzen is All’ Italia. Maar de gedichten die hem tot een van de grootste Italiaanse en Europese lyrici maakten zijn die, waarin hij zijn Weltschmerz verwoordt; zij zijn geïnspireerd door Leopardi’s pessimistische visie op het leven, op de natuur, op de vrouw en de liefde. Ook de vorm van deze canzoni en idilli is origineel, en bestaat grotendeels uit rijmloze verzen van verschillende lengte.
In zijn proza uitte Leopardi zijn pessimisme en zijn wijsgerige denkbeelden. Werken: poëzie: All’Italia (1818), Canti (1831), Paralipomeni alla batriacomiomachia (1842; postuum); proza: Operetti morali (1827), Pensieri (1845; postuum). Uitgaven: Zibaldone, door F.Flora (1937-38); Opere door F.Moroncini (6 dln. 1927-31), door G.de Robertis (3 dln. 1937 vlg.), door W.Binni (1953), door S.Solmi (1956);Epistolario, door F.Moroncini en G.Ferretti (7 dln. 1934-41).
LITT. G.Ferretti, Vita di G.Leopardi (1940); Bibl. Leopardiana (tot 1953); F.de Sanctis, Studio su G. Leopardi (1960); G.Lonardi, Classicismo e Utopia nella lirica leopardiana (1969); S.Ramat, Psicologia della forma leopardiana (1970).