Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Lennep, Jacob van

betekenis & definitie

Ned. letterkundige, *24.3. 1802 Amsterdam, ♱25.8.1868 Oosterbeek; zoon van J. van Lennep. Van Lennep studeerde rechten te Leiden en vestigde zich in 1824 te Amsterdam, waar

hij van 1829 tot zijn dood rijksadvocaat was. Van 1853—56 was hij lid van de Tweede Kamer voor de conservatieven. Hij was een vrolijke, toonaangevende figuur in het Amsterdamse culturele leven rond 1860 en was zeer populair als schrijver van historische romans, in navolging van Walter Scott. De meeste van zijn werken spelen in de 17e-18e eeuw. Hij is een van de meest gelezen schrijvers uit de 19e-eeuwse Ned. litteratuur. Hoewel zijn stijl niet onberispelijk is, zijn karakterschilderingen vaak zwak en wijdlopig, boeien zijn boeken toch door hun levendige verteltrant, spannende intrige en humor.

Werken: De pleegzoon (2 dln. 1833), De roos van Dekama (2 dln. 1836), Ferdinand Huyck (2 dln. 1840), Elisabeth Musch (3 dln. 1850—51),De lotgevallen van Klaasje Zevenster (5 dln. 1865—66). Uitgaven: Romantische werken (23 dln. 1855—72); Poëtische werken (13 dln. 1859—71); Dramatische en poëtische werken (8 dln. 1889-91).

LITT. M.F.van Lennep, Het leven van mr.J.van Lennep (2 dln. 1910; met bibliogr.); W.Drop, Verschijningsvormen van de Ned. historische roman in de 19e eeuw (diss. 1958).

< >