Ned. letterkundige, *15. 7.1774 Amsterdam, ♱ll-2.1853 Amsterdam; vader van J.van Lennep. Van Lennep was vanaf 1799 hoogleraar klassieke talen aan het atheneum te Amsterdam.
Al op zeer jeugdige leeftijd schreef hij Latijnse verzen: Carmina juvenilia (1791), later door andere gevolgd. Van zijn Ned. gedichten is vooral de Hollandsche duinzang (1826) lang bekend gebleven. Werken: Neerlands Rijk hersteld en gehandhaafd (1815), Hesiodus werken en dagen (1823), Gedichten (1844).