Irving, Amerikaans scheikundige, *31. 1.1881 Brooklyn, ♱܊6.8.195 Falmouth. Langmuir was van 1906-09 docent aan het Technologisch Instituut te Hoboken, sindsdien een van de directeuren van het laboratorium van de General Electric Company.
Zijn eerste uitvinding was een verbetering van de metaaldraadgloeilamp door toevoeging van stikstof of argon, waardoor een langere levensduur werd verkregen. Daarop volgde de constructie van vacuümbuizen met hoog ontladingsvermogen, die toepassing vinden in de lichten de radiotechniek. Hij vond voorts een nieuwe methode van elektrisch lassen van metalen (door gebruikmaking van de enorme hitte die ontstaat bij het doorvoeren van waterstof door een boogontlading). Deze uitvindingen resulteerden uit zijn onderzoekingen over de geleiding van de elektrische stroom in gassen en de chemische reacties bij lage druk. Verder wijdde hij zich aan de studie van de samenstelling en onderlinge ligging van atomen en moleculen, in het bijzonder ook in grenslagen van twee stoffen. Langmuir kreeg in 1932 de Nobelprijs voor scheikunde. Uitgave: Collected works, door C.G.Suits (12 dln. 1960-62).
LITT. A.Rosenfeld, The quintessence of I.Langmuir (1966).