Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

lactatieperiode

betekenis & definitie

v. (-n), de periode waarin de zoogdieren hun jongen zogen.

(e) De eerste dagen van de lactatieperiode is de afgescheiden melk zeer dik (biest), maar na enige tijd verliest de melk het karakter van ideale voeding en is bijvoeding gewenst: bij zoogdieren brengt het volwassen dier prooi aan, de herbivoren nemen de jonge dieren mee om te grazen, bij de mens worden aanvullingen in de voeding gegeven. De lactatieperiode is voor de veeteelt de tijd waarin de dieren (rund, geit, schaap) melk geven. De duur van de lactatieperiode van het rund is ca. 300 dagen, waarna een periode van niet melkgeven, de droogstand, van ca. twee maanden volgt. Normaal kalft een rund dus eenmaal per jaar. Enige weken na de geboorte is de melkgift het grootst, soms wel 50 1 per dag. In de regel valt het begin van de lactatieperiode in het voorjaar en zijn de koeien in de weide als zij de meeste melk geven. In de herfst kalverende koeien hebben meestal de grootste produktie, omdat de fysiologische top in de melkgift in de winter nog gevolgd wordt door een tweede top, wanneer de koeien het malse voorjaarsgras consumeren.

< >