v./m. (-s), Gelochelidon nilotica, vogelsoort uit de onderfamilie sterns.
(e) De lachstern verschilt van de er sterk op lijkende grote →stern door de forsere, kortere, geheel zwarte snavel en de minder gevorkte, grijze staart. De sterk nasale roep is geheel verschillend; doet enigszins aan lachen denken (vandaar de naam). Het gedrag is als van de meeste andere sterns, maar de lachstern heeft bovendien de gewoonte boven land op insekten e.d. te jagen; duikt zelden in water. Deze vogel van vlakke kusten, strand, oevers van meren en rivieren broedt in de gematigde en warme gebieden van zowel de Oude als de Nieuwe Wereld. In Nederland is de lachstern een toevallige broedvogel en doortrekker in klein aantal van eind juni tot eind sept. en van eind april tot in mei; in België een onregelmatige gast.