v., onevenwichtigheid, m.n. op het psychische vlak.
(e) Men gebruikt het woord labiliteit zowel om een gebrek aan doorzettingsvermogen aan te geven, als wispelturigheid in sociale contacten en sterke stemmingswisselingen. Labiliteit is in verschillende ontwikkelingsperiodes van de mens (o.a. puberteit, climacterium) een betrekkelijk normaal verschijnsel. Stemmingslabiliteit kan een symptoom zijn van oververmoeidheid en te zware psychische belasting.