Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kwakzalverij

betekenis & definitie

v. (-en), de uitoefening van de geneeskunst door personen die de daartoe wettelijk

vereiste wetenschappelijke onderlegdheid missen (noch aangezien kunnen worden als bonafide paranormale genezers, gebedsgenezers e.d.), met vooral de bijbetekenis van geld-uit-de-zak-klopperij voor medisch waardeloze, in ieder geval onbetrouwbare medicamenten, behandelingen, enz.

(e) Een van de juridische mogelijkheden om de kwakzalverij in Nederland te bestrijden wordt gevormd door de Wet Uitoefening Geneeskunst van 1865. Art. 1 bepaalt dat de uitoefening van de geneeskunst, waaronder de wet het verlenen van genees-, heelof verloskundige raad of bijstand als bedrijf verstaat, slechts aan hen geoorloofd is aan wie de bevoegdheid daartoe volgens de wet is toegekend. Voorts bepaalt art. 3 dat alleen de geneeskundige binnen de grenzen van zijn bevoegdheid in het openbaar mag aankondigen dat hij de geneeskunst uitoefent of een titel voeren die hem aan het publiek als geneeskundige aanwijst. Bovendien stelt art. 436 Wstr een boete op het buiten noodzaak een beroep uitoefenen waarvoor de wet een toelating eist, terwijl men niet is toegelaten dat beroep uit te oefenen, →onbevoegde uitoefening van de geneeskunst.

Kwakzalverij wordt in België gestraft als onwettige uitoefening van de geneeskunst, indien het gaat om het gewoonlijk verrichten van een aantal handelingen, omschreven in artt. 2, 3, 4, 38 KB nr. 78, 10.11.1967. Indien die verrichtingen gepaard gaan met bedrieglijke handelingen, kan de dader gestraft worden wegens oplichting (art. 496 WStr).

< >