m. (-s), een apparaat om vrouwen geslachtsgemeenschap te beletten.
(e) De kuisheidsgordel bestond uit de eigenlijke gordel van metaal, die om de heupen van de vrouw werd aangebracht, en een plaat, loodrecht aan de gordel bevestigd, die de vulva volledig afsloot. Een opening, dikwijls getand, maakte de andere natuurlijke functies van het lichaam mogelijk. De kuisheidsgordel is afkomstig uit het Oosten en kwam via Italië (Florentijnse gordel) ca. 1400 in Europa in voorname kringen in gebruik. Nog in 1903 werd in Duitsland een patent op een kuisheidsgordel verleend. De kuisheidsgordel heeft echter slechts beperkt toepassing gevonden.
LITT: Caufeynon, La ceinture de chasteté, son histoire (1904); F.Grapow, Die Keuschheitsgürtel in Geschlecht und Gesellschaft (1911); E.J.Dingwall, Girdle of chastity (1931).