v./m. (-fen), in water oplosbare kleurstof die door alkalische reductie, het zgn. verkuipen, in oplosbare toestand kan worden gebracht.
(e) De oplosbare vorm van de kuipkleurstof noemt men de leukoverbinding van de kleurstof en hiermee kunnen cellulosevezels worden geverfd. Deze worden vervolgens met lucht of een ander oxidatiemiddel behandeld; dan ontstaat weer de oorspronkelijke onoplosbare →kleurstof die nu in de vezel zit gefixeerd.
Bekende natuurlijke kuipkleurstoffen zijn →indigo en →purper. De synthetische kuipkleurstoffen (→indantreenkleurstof) kunnen naar de chemische constitutie worden ingedeeld in indigoïde en antrachinoïde kleurstoffen, verder kunnen nog worden genoemd de derivaten van thioïndigo en de zwavelbevattende kuipkleurstoffen.
De reductie van de kleurstof wordt meestal uitgevoerd met behulp van natriumhydrosulfiet (Na2S2O4) en natronloog, veelal in geconcentreerde vorm in de zgn. stamkuip, die voor het verven wordt verdund tot de zgn. verfkuip. De omstandigheden tijdens het verkuipen en het verven (loogconcentratie, temperatuur, zouttoevoegingen) zijn van groot belang voor het welslagen en de reproduceerbaarheid van de verving.