Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

indigo

betekenis & definitie

[→Sp.],

I. zn., 1. m., natuurlijke blauwe kleurstof (e); 2. indigoplant; (in het algemeen) plant van het geslacht Indigofera; 3. o., donkerblauwe kleur als van indigo, iets lichter dan marineblauw: het — is een van de kleuren van het ontlede zonlicht;

II. bn., indigokleurig: een — japon.

(e) Indigo is een →kuipkleurstof die vóór het verven moet worden gereduceerd in zwak alkalisch milieu tot de barnsteenkleurige leukoverbinding indoxyl of indigowit. In vroeger tijden gebeurde dit via een gistingsproces dat veel tijd en bekwaamheid vergde. Voor dit verkuipen werden de meest uiteenlopende stoffen gebruikt, zoals honing, stroop, broodresten, urine, operment (arseensulfide), ijzervitriool en later zinkpoeder met kalk en natronloog. Tegenwoordig gebruikt men voor het verven van katoen hydrosulfiet (Na2S204.2H20) en natronloog. Voor het verven van wol, dat door sterke alkaliën wordt aangetast, is de gistingskuip tot in de 20e eeuw in gebruik gebleven.

Geschiedenis. Het gebruik van indigo was reeds in de oudheid wijd verbreid zowel in de oude als in de nieuwe wereld. In Europa werd deze kleurstof gewonnen uit de wede. De echte indigo uit Azië en Indië, die o.a. wordt bereid uit Indigofera tinctoria, een vlinderbloemige, is zuiverder en was o.a. door het hogere rendement van de cultuur goedkoper. Tegen het eind van de 16e eeuw begon men meer indigo in Europa in te voeren en in de tweede helft van de 17e eeuw was de wedecultuur reeds geheel verdrongen.

De natuurlijke indigo werd geheel in de open lucht bereid. De vlak boven de grond afgesneden indigoferaplanten (1,5 m hoog) werden gebonden in bundels in grote kuipen aangestampt, zodat het indicaan, een glucoside, werd vrijgemaakt. Tijdens een gisting (bij ca. 35 °C) werd het indicaan gesplitst in indoxyl of indigowit en glucose. In de vloeistof, in lager gelegen kuipen afgetapt, werd met takkenbundels lucht geslagen, waardoor het indoxyl werd geoxideerd tot de onoplosbare ruwe indigo. Na bezinken werd dit overgebracht op linnen filters en met kokend water uitgewassen. Tenslotte werd de indigo in koeken geperst en gedroogd.

In 1878 slaagde Adolf Ritter von →Baeyer als eerste erin indigo synthetisch te bereiden na gedurende 15 jaar bezig te zijn geweest met het vaststellen van de chemische structuur van deze kleurstof. In 1890 vond K.Heumann een technisch bruikbare synthese waarbij uitgegaan werd van naftaleen. Later werd aniline als grondstof gebruikt.

Na 1897, het jaar waarin de eerste synthetische indigo op de markt kwam, is de produktie van natuurlijke indigo op haar beurt binnen enkele decennia teruggevallen tot slechts lokale betekenis. Ook de synthetische indigo is tenslotte weer verdrongen door kleurstoffen met betere echtheden zoals het →hydronblauw.

< >