m. (-en), Galerida cristata, vogelsoort uit de familie leeuweriken.
(e) De kuifleeuwerik verschilt van de boomen veldleeuwerik door de lange, smalle kuif, langere snavel en het ontbreken van wit op vleugels en staart. De zang is minder muzikaal en korter dan van de veldleeuwerik. Broedvogel van de warme en gematigde streken van Eurazië en Noord-Afrika (tot ten zuiden van de Sahara). In Nederland en België een vrij algemene broedvogel van ongecultiveerde, zandige terreinen, vaak in de nabijheid van dorpen en steden. Hoofdzakelijk standvogel. In Spanje en Portugal en in Noord-Afrika komt de zeer verwante thekla-leeuwerik (Galerida theklae) voor.
LITT: R.Patzold, Heidelerche und Haubenlerche (1971).