v./m. (-kuiven), 1. opstaand of opgekamd voorhaar (of een deel daarvan) bij mensen en sommige dieren: zijn — wapperde in de wind;
2. (bij uitbreiding) hoofdhaar: iemands — in de war maken;
3. (bij vogels) opstaande vederbos boven op de kop; (fig.) de — opsteken, boos worden;
4. vereniging van haren buiten op het zaad van sommige planten;
5. (bouwkunst) geornamenteerd bovenstuk van een schoorsteen, kast of spiegel, ook kuifstuk genoemd;
6. (scheepsterm) top van de achterwand van een roef.