Middelhoogduits epos in strofen, ca. 1250 door een onbekende Beierse of Oostenrijkse dichter geschreven. Het epos is bewaard in het →Ambraser Heldenbuch (begin 16e eeuw) en verhaalt hoe koning Hagen van Ierland als kind geroofd wordt door een griffioen en na een avontuurlijke reis terugkeert; hoe zijn dochter Hilde wordt ontvoerd door koning Hetel, die over een rijk aan de Oostzee heerst; hoe hun beider dochter Kudrun, pas met koning Herwig van Sjaelland getrouwd, wordt ontvoerd door koning Hartmut van Normandië; hoe Kudrun onder barre omstandigheden haar man trouw blijft totdat uiteindelijk het happy end komt.
De dichter van dit verhaal verwerkt bekwaam de gehele rijkdom van de toen gangbare Duitse epische vertelmotieven op het stramien van een sage die eertijds in de Oostzeelanden moet hebben geleefd.Uitgaven: door B.Symons (4e dr. 1964), door K.Bartsch en K.Stackmann (1965), door W. Hoffmann (1972). LITT: W.Hoffmann, Kudrun (1967); R.Wisniewski, Kudrun (2e dr. 1969).