Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kruidboek

betekenis & definitie

o. (-en), 1. boek dat de naam, eigenschappen en het gebruik, alsmede de symbolen van planten weergeeft (e); 2. verzameling van gedroogde kruiden, herbarium.

(e) In de kruidboeken werd aanvankelijk uitsluitend het verband tussen planten en hun geneeskrachtige werking beschreven. Deze werking is niet altijd bewezen, maar wordt vaak verondersteld. Tot het eerste kruidboek wordt De materia medica van de Griekse medicus Dioskorides (ca.50 n.C.) gerekend. Doordat kruidboeken afkomstig zijn uit de periode voorafgaande aan Linnaeus zijn de planten niet alle volgens de juiste nomenclatuur gerangschikt. Het eerste Ned. kruidboek verscheen omstreeks 1300 met als titel Herbarijs, een manuscript dat thans in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel is. Voor het eerst in druk verscheen het kruidboek van Bartholomaeus Anglicus, Liber de proprietatibus rerum (1472).

Daarnaast schreef Otto Brunfels Herbarum vivae eicones (1530-36), een kruidboek dat vooral door de tekeningen opzien baarde. De ontwikkeling van het kruidboek werd voortgezet door Hiëronymus Bock, die in zijn Neu Kreuterbuch (1539) niet alleen illustraties aanbracht, maar tevens de vindplaatsen van de planten beschreef. Voorts staat Leonard Fuchs bekend om zijn kruidboek De historia stirpium (1542). In de Nederlanden verscheen in 1554 het Cruydeboeck van Rembert →Dodoens, waarin aan de geneeskrachtige kruiden veel aandacht werd besteed. Vanaf ca.1560 kregen de planten een meer systematische botanische volgorde.

< >