August Ferdinand Hermann, Duits musicoloog, *19.1.1848 Olbernhau (Saksen), ♱lO. 5.1924 Berlin-Lichterfelde. Kretzschmar ontving muziekonderricht van zijn vader.
Hij werd lid van het beroemde Dresdener Kreuzchor, studeerde te Leipzig, waar hij in 1871 promoveerde op de mu zieknotatie van vóór Guido van Arezzo ,en werd tot leraar aan het conservatorium benoemd.Kretzschmar was bijzonder actief als dirigent van verscheidene koren, en werd later dirigent van de opera in Metz. In 1887 werd hij benoemd tot docent, later hoogleraar te Leipzig; in 1904 werd hij hoogleraar te Berlijn, was daarbij directeur van het Koninklijk Instituut voor Kerkmuziek, en in 1909 ook directeur van de Hochschule für Musik te Berlijn. Samen met Hugo Riemann behoort Kretzschmar tot de belangrijkste Duitse musicologen van de 19e eeuw, vooral door zijn grote kennis van alle tot op zijn tijd geschreven muziekwerken. Hij verzorgde heruitgaven van oude composities en muziektheoretische traktaten. Grote betekenis heeft zijn streven de 17een 18e-eeuwse affectenleer te bestuderen en in de uitvoeringspraktijk in ere te herstellen (hermeneutiek). Zijn van 1887—1922 verschenen boeken zijn alle vaak herdrukt.
Het bekendst werd zijn Führer durch den Konzertsaal, een bundeling van inleidingen en analyses van vrijwel alle bestaande werken: deel 1 Sinfonie und Suite (7e dr. 1932); deel 2 Vokalmusik; a. Kirchliche Werke (5e dr. 1921); b. Oratorien und weltliche Chorwerke (5e dr. 1939); deel 3 Kammermusik (voltooid door H. Mersmann) (1930).