(Du.: Krakau), Poolse stad, hoofdstad van de gelijknamige województwo (3254 km2, 1,1 mln. inw.), 610000 inw. Kraków heeft ijzergieterijen en constructiewerkplaatsen, chemische (soda-)industrie, kalkbranderijen en cementfabrieken, lederindustrie.
In de omgeving bevindt zich zware industrie: hoogovens (Nowa Huta) en een aluminiumfabriek (Skawina). Kraków heeft een belangrijke culturele functie; Jagiello-universiteit (1364). De stad is vooral bekend door de prachtige bouwwerken: de Sint-Florianpoort (13e eeuw), het plein Rynek Glowny (4 ha) met de Mariakerk (13e—14e eeuw), het belfort (16e eeuw) en de lakenhal (14e eeuw), de Sigismundkapel (13e eeuw), de SintAdalbertkerk (lle-12e eeuw) en het Wawelslot (14e eeuw).Geschiedenis. Kraków was oorspronkelijk Boheems, werd ca.1000 Pools en werd tevens bisschopsstad. De stad werd in 1241 door de Tataren verwoest. Van 1320—1609 hoofdstad van Polen. In de 17e eeuw verviel Kraków. De stad werd in 1795 Oostenrijks, behoorde van 1809-14 tot het hertogdom Warschau, was van 1814-46 een vrijstad (en uitgangsbasis voor de Poolse onafhankelijkheidsbeweging), daarna weer Oostenrijks.
Na 1918 Pools. In 1939—45 hoofdstad van het Duitse Generalgouvernement (Polen).