o. (-en), (ook: geboortegebruik), volksgebruik met betrekking tot kraamvrouwen.
(e) De herstelde kraamvrouw werd traditioneel bij haar eerste kerkgang in de Rooms-Katholieke Kerk met zekere ceremoniën door de priester in de kerk geleid; in de protestantse kerken dankte de voorganger openlijk uit haar naam God in het gebed voor het herstel. Dit is oorspronkelijk een reinigingsritus. Bij volksgebruiken in Nederland volgde na de thuiskomst de kraamvisite met koffie en wittebrood, gevolgd door brandewijn met rozijnen of kandeel, de kindjeskermis. Waar de nabuurschap nog in ere werd gehouden, kreeg de kraamvrouw van buren en kennissen rijst met rozijnen, rijstepap, koffiebonen, beschuit of een groot krentenbrood. De gebruiken rond de begrafenis van een gestorven kraamvrouw waren zeer verschillend.
LITT: P.W.J.van den Berg, Een goede buur (1935); J.J.Fahrenfort, C.C.v.d.Graft, Dodenbezorging en cultuur II (1947).