Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kraai, vogelgeslacht

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. Corvus, vogelgeslacht uit de familie kraaiachtigen (e); (spr.) één bonte — maakt nog geen winter, uit een enkel feit mag men geen algemene gevolgtrekking maken; een vliegende vindt altijd wat; het zal uitkomen, al moesten de kraaien het uitbrengen, de zaak zal toch eens aan het licht komen; de ene — pikt de andere de ogen niet uit, zij zullen elkaar niet verraden of benadelen, al liggen ze schijnbaar met elkaar overhoop;
2. (scherts.) aanspreker, doodbidder; (r.k.) geestelijke;
3. (zeewezen) blauw vlaggetje om aan te duiden dat er al een loods aan boord is.

(e) Het geslacht Corvus omvat 40 soorten. Kraaien ontbreken alleen in Zuid-Amerika. In Europa broeden 4 soorten: kraai, →raaf, →roek en →kauw. Van de kraai (Corvus corone) komen 2 ondersoorten in Nederland en België voor: de zwarte kraai (C.

corone) en bonte kraai (C.c. cornix). De zwarte kraai is geheel zwart met een metaalkleurige weerschijn. Hij leeft in paren, komt alleen in de trektijd in troepen voor. In Nederland en België is hij een vrij veel voorkomende standvogel. Zijn broedgebied is beperkt tot West-Europa. Hij voedt zich met zieke dieren en vogels, eieren, aas, afval, schelpdieren, slakken en wormen, maar ook met graan, vruchten, bessen enz.

De bonte kraai verschilt van de zwarte kraai door de grijze rug en onderdelen. Zijn broedgebied strekt zich uit van de Elbe oostwaarts tot Siberië, Toerkestan en Perzië. In Nederland broedt hij soms, al dan niet gepaard met een zwarte kraai. Hij is een doortrekker en wintergast in vrij groot aantal van eind sept. tot eind april. In België zijn de aantallen wat kleiner. LITT. M.Melde, Rabenund Nebelkrähe (1969); D.Goodwin, Crows of the world (1976).

< >