mengsel van stoffen waarvan de temperatuur sterk daalt wanneer de bestanddelen bij elkaar worden gevoegd. Een van de bestanddelen is meestal water of ijs.
De temperatuurdaling berust op de negatieve oploswarmte die dat mengsel van stoffen in water of ijs heeft. Bij het gebruik van ijs krijgt men meestal een grotere temperatuurdaling dan bij het gebruik van water omdat door het oplossen het ijs smelt. De voor dit smelten noodzakelijke hoeveelheid warmte wordt aan het mengsel onttrokken. Enkele voorbeelden van koudmakende mengsels: sneeuw met keukenzout geeft een temperatuurdaling tot ca. —20 °C; vast kooldioxide met aceton (tot ca. —150 °C).De maximale afkoeling die met een koudmakend mengsel bereikt kan worden, is beperkt tot het eutectisch punt, waar zich een cryohydraat gaat vormen.