v. (ook minder juist: koeltechniek), techniek gericht op het opwekken en toepassen van koude.
(e) De werkwijzen voor het opwekken van koude met koelmachines zijn grotendeels in de 19e eeuw ontwikkeld. Het eerste patent dateert uit 1834 en omvat een ontwerp van J.Perkins voor een compressiekoelmachine met ether als koelmiddel. Midden vorige eeuw ontwikkelde de Amerikaan John Gorrie een geheel ander type koelmachine, waarin lucht als koelmedium werd gebruikt en niet gebruik gemaakt wordt van de verschijnselen verdamping en condensatie. Het grote voordeel van de luchtmachines was de veiligheid ten opzichte van de andere koelprocessen, waarin toen giftige en vaak explosieve koelmiddelen werden toegepast. Dit was b.v. het geval in de machines van Harrison, die vele tientallen jaren zijn geproduceerd en waarin ethylether circuleerde. In 1875 vervaardigde Carl Linde de ammoniakcompressor. Dit proces had zodanige voordelen dat het luchtexpansieproces geleidelijk geheel werd verdrongen.
Ca. 1850 vervaardigde Ferdinand Carré in Frankrijk de eerste absorptiekoelmachine. Aanvankelijk gebruikte hij hierin het stofpaar water—zwavelzuur, na 1859 de combinatie ammoniak—water. Mede door de uitstekende thermodynamische eigenschappen van dit stofpaar heeft de absorptiekoelmachine tot ver in deze eeuw veel toepassing gevonden, m.n. voor vriestoepassingen is het de beste combinatie gebleven. Door de voortschrijdende compressortechnologie is overigens de (ammoniak—water)-absorptiekoelmachine grotendeels van de markt verdwenen. Door Carrier werd ca. 1930 het stofpaar water-lithiumbromide voor absorptiekoelmachines geïntroduceerd. Voor luchtbehandelingsdoeleinden (verdampingstemperaturen boven 0 °C) zijn op basis hiervan veel machines geproduceerd; zij nemen voor het produceren van koud water een vaste plaats in naast de mechanisch gedreven aggregaten.
Veel aandacht is er, ook in de 19e eeuw, besteed aan het opwekken van zeer lage temperaturen (→cryogene techniek). Dit wordt veelvuldig toegepast, o.a. voor het verkrijgen van zuivere gassen uit de lucht, scheiding van gasmengsels en produktie van vloeibare gassen voor opslag en transport. Een Ned. ontwikkeling is de →koudgaskoelmachine, waarmee (ook op kleine schaal) een zeer lage temperatuur kan worden opgewekt en gassen drukloos vloeibaar kunnen worden gemaakt.
De koudetechniek vervult een belangrijke functie, in het bijzonder ten behoeve van het conserveren van aan bederf onderhevige voedingsmiddelen. Internationaal is de koudetechniek georganiseerd in het Institut International du Froid, dat in Parijs is gevestigd. Hierbij zijn vele landen aangesloten, waaronder Nederland, met als representant de in 1908 door professor Kamerlingh Onnes opgerichte Ned. Vereniging voor Koeltechniek, en België.