(kotterde, heeft gekotterd), frezende verspanende bewerking om eindvlakken te bewerken of om gaten in werkstukken uit te draaien die in verband met hun grootte en/of diepte niet meer normaal te boren zijn.
(e) Kotteren is gebruikelijk voor gaten met een middellijn boven 100 mm en een diepte van meer dan 350 mm. Ook wordt kotteren toegepast als het werkstuk door zijn grote afmetingen niet op andere banken bewerkt kan worden. Het kotteren geschiedt met behulp van een kotterbaar (cilindrische staaf) waarop of waarin een kotterbeitel of kottermes is gemonteerd. Grote werkstukken waarin grote doorlopende gaten gekotterd worden, worden op speciale →kotterbanken opgesteld.